Aan de slag met je reportageflitser
24 november 2022
Zoals op 6 juli aangekondigd, komt hier het artikel over het instellen van je reportageflitser.
Automatisch of handmatig?
De meeste flitsers kun op een automatische stand zetten of ze handmatig instellen. Bij de automatische stand wordt het licht gemeten door de lens. Deze instelling zorgt ervoor dat de flitser steeds de juiste hoeveelheid licht afgeeft om het onderwerp correct te belichten. De automatische stand (TLL - stand) is handig als je snel moet handelen. Het nadeel is dat je zelf weinig tot geen controle hebt over de hoeveelheid licht die de flitser afgeeft. Elke foto zal dan ook verdacht veel op de volgende lijken. Dat is zo, omdat want de belichting bijna iedere keer gelijk is. Zo is een serie foto's (of zelfs 1 foto) nogal snel een beetje saai. Je kan wel een flitsbelichtingscorrectie instellen, maar dan ben je in feite al semi-handmatig bezig.
Het allerbeste zou zijn om volledig handmatig te werken. Omdat je dan de mogelijkheid hebt om echt een creatief beeld te maken. Daar gaan we zo mee aan de slag.
Zo werkt TTL
TTL is een volautomatische stand en die houdt overal rekening mee. Zoals de ingestelde sluitertijd, het diafragma en de afstand tot het onderwerp.
De flitser een voorflits. Het onderwerp weerkaatst het licht en de flitser vangt die weerkaatsing op en interpreteert deze en weet zo hoe sterk de flits moet zijn om het onderwerp juist te belichten. Dit gaat razendsnel. Vermoedelijk merk je dat niet eens.
De flitser hiernaast staat in de TTL-stand ingesteld.
Handmatig instellen
Druk op de Mode-toets en het TTL-symbool verspringen naar M (M van manueel of handmatig).
Via de pijltoetsen of het draaiwiel kun je nu de output van de flitser instellen: vanaf 1/1 (vol vermogen) tot wel 1/64 of 1/128.
Stel dat de flitser op 1/8 staat. Dan wil dat zeggen dat je een achtste van het totale vermogen van de flitser gebruikt. Elke stap is één stop lichtverschil. Ga je bijvoorbeeld van 1/8 naar 1/4 dan komt er één stop meer licht uit de flitser.
Deze flitser hiernaast is handmatige ingesteld op 1/16.
Maar is dat dan de juiste sterkte? Dat bepaal je uiteraard zelf om zo een creatieve effect te verbeelden. Beginn met een bepaald uitgangspunt, waarbij je het onderwerp 'correct belicht'. Daarvoor heb je het richtgetal van je flitser nodig en dat staat in de gebruiksaanwijzing.
Stel we gebruiken een flitser met een richtgetal van 60 bij iso 100.
De formule: Richtgetal / F-getal = afstand
Nu andersom kom je op:
Afstand x F-getal = richtgetal
Hier is de afstand tussen onderwerp en flitser (dus niet tussen onderwerp en camera) bepalend.
Stel de afstand is 4 meter en je fotografeert met ISO 100 en diafragma van f/7.1.
Volgens de formule kom je op een richtgetal van 4 x 7,1 = 28,4, afgerond 30.
De flitser heeft vol vermogen een richtgetal 60. Je stelt de flitser dus in op half vermogen (1/2) om tot het benodigde richtgetal van 30 te komen.
Zie hier, een prima belichte foto.
Het combineren van daglicht en flitslicht
Ik denk aan die prachtige foto's van een ondergaande zon waarbij het model of onderwerp mooi is ingeflits. Dat is controle hebben over over het samenspel tussen onderwerp en achtergrond, maar ook over scherptediepte, kleur enz. Dat kan in een aantal stappen:
Stap 1: Nulmeting zonder flits
Maak een foto zonder flitser waarbij je de achtergrond (en die ondergaande zon) mooi in beeld brengt. Daarbij negeer je de belichting op het onderwerp of model. Gebruik daartoe de M-stand om sluitertijd, diafragma en iso-waarde in te stellen.
We nemen ISO 100, F 5,5, 1/60 sec als uitgangspunt.
Stap 2: Nulmeting flits
De ondergaande zon is nu perfect in beeld, maar je onderwerp is te donker. Nu gaan we aan de slag met onderwerp en voorgrond.
Plaats je flitser om model / onderwerp in te flitsen. Welke instellingen? Gebruik de formule, bepaal de sterkte van het flitslicht aan de hand van afstand en richtgetal van je flitser. Het gaat nu vooral om de belichting op het onderwerp / model.
We nemen 1/8 flitssterkte als uitgangspunt.
Stap 3: Natuurlijk licht en flitslicht in evenwicht brengen
Nu heb je voor beide lichtbronnen een nulmeting. Stel de flitser alsnog bij als dat nodig is om model of onderwerp sterker of minder sterk te belichten.
Om de sterkte van het totale licht op de foto aan te passen maak je gebruik van de instellingen van de camera. Je kan echter alleen maar verandering aanbrengen aan je sluitertijd. Het diafragma en de ISO-waarde beïnvloeden zowel het natuurlijk licht als het flitslicht!
Voor meer daglicht kies je een langere sluitertijd. Voor minder daglicht kies je een kortere sluitertijd. Let op dat je de sluitertijd niet korter maakt dan de maximale synchronisatietijd (meestal 1/250 seconde). Korter dan die synchronisatietijd kan alleen als je een High-speed-functie op je flitser hebt.
Het resultaat
Oefen met het stappenplannetje tot je dit onder de knie hebt. Je weet dan snel de juiste instellingen te bepalen en kunt de juiste flitstijd in te schatten. Dus veel oefenen!
Maar onthoud:
- belichting van de omgeving bepaal je met de camera-instellingen,
- belichting van het onderwerp bepaal je met de flitser welke op het onderwerp gericht is.
Vind je dit artikel waardevol of heb je vragen of andere ervaringen? Je kan het mij laten weten door een reactie te plaatsen. Je email-adres is verplicht, maar het wordt niet getoond op de website.
plaats een reactie
Dit artikel behoort tot de subgroep 'Hardware'. Meer lezen over Hardware
of
Terug naar het artikelen-overzicht